Over

Tijdens mijn werk als arts maakte ik al beelden – torsen met ronde vormen – in brons. Nu zijn het grote, roze, aaibare vormen van vooral was, latex en textiel. Vormen die verwijzen naar het menselijk lichaam, vaak meer naar huid dan naar de vorm.

Vooral was is een prachtig materiaal om een huidachtig effect te krijgen. Het is warm bij aanraken, je kunt het kleuren, het is plastisch. Een nadeel of misschien voordeel is dat het aangebracht moet worden op een bestaande vorm.

Ingesnoerd door roestig ijzer of hangend over een stoel. Soms ligt de bollige vorm op een dekentje. De combinatie met ander materiaal versterkt de zachtheid, de verwijzing naar het lichamelijke.

“Sommige werken hebben iets aantrekkelijks, zelfs erotisch. Andere stoten mogelijk af; doen denken aan vergankelijkheid, ouder worden en de dood.”

Ik begin vanuit een bepaald materiaal en kijk wat voor ‘lichamelijks’ ik maken kan, hoe het valt waar het zich voor leent. Ik heb een grof plan voor ogen maar sta open voor het toeval:

  • Hoe lichamelijk kan materiaal worden?
  • Hoe valt het en in hoeverre blijft het een menselijke vorm?
  • Of maak ik de keuze het meer abstract te maken?